Opschrift

Koninklijk besluit nr 115 van 2 februari 1824, waarbij de koning, bij uitbreiding van de besluiten van 21 en 24 februari 1814, nrs 5 en 10, het aangewezen heeft geacht voor te schrijven: a "dat de lokale besturen verantwoordelijk zijn ten opzichte van de openbare schatkist voor de geldigheid van de levensbewijzen die ze afgeven, ongeacht of daartoe al dan niet getuigen zijn moeten optreden, in die mate dat wanneer wordt vastgesteld dat als gevolg van het verkeerdelijk afgeven van levensbewijzen betalingen zijn gedaan aan individuen die er geen recht op hadden, of dat de woonplaats van de gepensioneerden niet gevestigd was in de gemeente gedurende de periode waarop de betaling betrekking had en waarvoor het levensbewijs was afgegeven, de schade die hierdoor wordt toegebracht aan de schatkist zal worden verhaald op het lokale bestuur - Opdat een gemeente wordt beschouwd als zulk een woonplaats, volstaat het niet dat de gepensioneerden er belastingen betalen, het moet bovendien de plaats zijn waar ze, doordat ze er gewoonlijk en effectief verblijven, geacht kunnen worden er hun pensioen te spenderen" (Officieuze vertaling van het opschrift door de Raad van State)