10de dag na bekendmaking Art. 14, 1°: 01/04/2012 Art. 18, 19 et 21: te bepalen door de Koning. Deze artikelen bevatten immers enkel bepalingen die de opheffing van het mondelinge examen betreffen (zie art. 37). Art. 22, 3°: te bepalen door de Koning. Deze bepalingen betreffen immers enkel de opheffing de opheffing van het mondelinge examen betreffen (zie art. 37 zoals gewijzigd door art. 39 van het KB 08/01/2013 en de rechtzetting 07/02/2013). Art. 23, 1°, en 4°: te bepalen door de Koning. Deze bepalingen betreffen immers enkel de opheffing van het mondelinge examen betreffen (zie art. 37). Art. 23, 2° (en niet art. 25 zoals ten onrechte vermeld door art. 37 van dit besluit, zoals dit artikel oorspronkelijk was vermeld): te bepalen door de Koning. Deze bepaling betreft immers enkel de opheffing van het mondelinge examen (art. 37, zoals gewijzigd door art. 39 van het KB 08/01/2013). Art. 30, 1° (en niet art. 26 zoals onrecht vermeld door art. 37 van dit besluit, zoals dit artikel oorspronkelijk was vermeld): te bepalen door de Koning. Deze bepaling betreft immers enkel de opheffing van het mondelinge examen (art. 37, zoals gewijzigd door art. 39 van het KB 08/01/2013).