help window
Français | Nederlands
Chrono
Parlement
Grondwettelijk Hof
Beroep Raad van State
Verdragen
Europa
Benelux


Een artikel opzoeken

Nummer



Hebt u een fout ontdekt ? Hebt u een vraag ?
Stuur ons een boodschap !
Opschrift

Ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure

Citeertitel: "Brusselse Codex Fiscale Procedure"


ChronoAnalyseParlementGrondwettelijk HofBeroep RvSVerdragenEuropaBenelux 
Basisinformatie
Datum van de akte: 06/03/2019
Aard van de akte: Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Publicatie(s) in Belgisch Staatsblad
Datum: 19/03/2019
Pagina:27632
Advies van de Raad van State 64000
Inwerkingtreding / Uitwerking 1) Bepalingen waarvan de inwerkingtreding rechtstreeks door de ordonnantie wordt vastgesteld
1.1) Art. 37 tot 38 (titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 4): 01/04/2019 (art. 145, §2, tweede lid: "op de maand na die waarin deze Codex is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad")
1.2) Art. 119 tot 131 (titel 4 "Werking van de gewestelijke fiscale administratie"): dag van bekendmaking (art. 145, §3)
1.3) Wat betreft de onroerende voorheffing (belasting bedoeld in artikel 3, 1°):
1.3.1) art. 12 tot 16 (titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 2), art. 21 (titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 5), art. 42 tot 51 (titel 2, hoofdstuk 4, afdelingen 2 en 3), art. 52 tot 65 en 78 tot 79 (titel 2, hoofdstuk 5, met uitzondering van afdeling 3 die de artikelen 66 tot 77 bevat), art. 80 tot 99 (titel 2, hoofdstuk 6): dag van de bekendmaking voor het aanslagjaar 2018 (art. 145, §2, eerste lid)
1.3.2) de andere bepalingen: vanaf het aanslagjaar 2019 (art. 145, §2, derde lid)
1.4) Wat betreft de verkeersbelasting op de autovoertuigen en de belasting op de inverkeerstelling (belastingen bedoeld in artikel 3, 9° en 10°): art. 1 tot 106 (titels 1 en 2): vanaf het aanslagjaar 2020 (art. 145, §4)

2) Bepalingen waarvan de inwerkingtreding door de Regering wordt bepaald: alle andere bepalingen dan die vermeld onder punt 1 (art. 145, §1): gedeeltelijk uitgevoerd:
- Wat betreft de belastingen bedoeld in artikel 3, 2° tot 8°: art. 1 tot 131 (titels 1 tot 4) (begrijp nader: de nog niet van kracht zijnde bepalingen onder art. 1 tot 131): vanaf het aanslagjaar 2022 (BBHR 16/12/2021, art. 1)
- Art. 39 tot 51 (titel 2, hoofdstuk 4): 01/01/2020 "voor wat betreft de invordering van bedragen verschuldigd aan gemeenten" (BBHR 28/11/2019, art. 1)
- Art. 69 tot 77: 01/04/2020 maar slechts van toepassing op de akten die vanaf 01/06/2020 worden verleden (BBHR 05/03/2020, art. 3)
- Art. 114 tot 118 (titel 3, hoofdstukken 3 en 4): 01/01/2020 (BBHR 28/11/2019, art. 2)
- Art. 136: “vanaf het aanslagjaar 2022” (BBHR 16/12/2021, art. 2)
- Art. 138 et 139: “vanaf het aanslagjaar 2022” (BBHR 16/12/2021, art. 3 en 4)
- Art. 141: 01/01/2020 (BBHR 12/12/2019, art. 1)
- Art. 143, eerste lid, 2°: voor de belastingen bedoeld in artikel 3, 2° tot 8°: “vanaf het aanslagjaar 2022” (BBHR 16/12/2021, art. 5, eerste lid)
- Art. 143, tweede lid: “vanaf het aanslagjaar 2022” (BBHR 16/12/2021, art. 5, tweede lid)

3) Overgangsbepalingen: art. 143, tweede lid en art. 144


Periode van geldigheid van 19/03/2019 tot ...
Opmerkingen 1) Art. 142: "De Regering wordt ertoe gemachtigd om verwijzingen in andere ordonnanties naar bepalingen die opgeheven werden naar aanleiding van deze codificatie waar nodig aan te passen."

2) Toepassingsgebied van de artikelen 73/1, 73/2, 73/3, 73/4 et 75, tweede lid, van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex fiscale procedure, zoals deze artikelen werden ingevoegd of gewijzigd door de artikelen 19 tot 22 en 24 van de ordonnantie van 6 juli 2023 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de fiscale en niet-fiscale invordering door de gewestelijke fiscale administratie: zie artikel 35 van deze laatste ordonnantie die stelt:

"Art. 35. Artikelen 73/1, 73/2, 73/3, 73/4 et 75, tweede lid, van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex fiscale procedure, ingevoegd of gewijzigd door deze ordonnantie, zijn ook van toepassing:
1° op de belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid, 5°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, waarvan de bijdragen betrekking hebben op de aanslagjaren 2018 en vorige;
2° op de gewestelijke belastingen bedoeld in artikel 3, eerste lid, 10° en 11°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, waarvan de bijdragen betrekking hebben op de aanslagjaren 2019 en vorige."