03/01/2018, behalve deze bepalingen: 1) Art. 98 en 99: 17/12/2017 ("10 dagen na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad"); 2) Art. 152, 3° (lees: art. 157, 3°; dit artikelnummer is afgeleid uit de bespreking van het artikel 262 van het ontwerp van wet dat de voorliggende wet is geworden. Deze bespreking bevat immers een expliciete verwijzing naar het artikel 21 van de wet van 25 april 2014 'op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen' dat uiteindelijk niet door het artikel 152, 3° maar wel door het artikel 157, 3° van de voorliggende wet is gewijzigd): 01/07/2018; 3) Art. 180 in zoverre dit artikel een onderverdeling "4°" invoegt in het artikel 333, §2, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen: 01/07/2019 wat betreft de toepassing van deze nieuwe bepaling op de kredietinstellingen.
Bovendien: 1) De wijzigingen die door de artikelen 105 tot 110 zijn aangebracht in de artikelen 27 tot 28bis van de wet van 2 augustus 2002 'betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten', zijn niet van toepassing op de verzekeringsondernemingen als bedoeld in artikel 26, tweede tot vijfde lid, van de voormelde wet van 2 augustus 2002 (zie art. artikel 259, 2de lid, van de voorliggende wet) ; 2) De wijzigingen die door artikel 113 zijn aangebracht in artikel 30ter van de voornoemde wet van 2 augustus 2002 zijn niet van toepassing op de verzekeringsondernemingen als bedoeld in artikel 26, tweede tot vijfde lid, van dezelfde wet en op de verzekeringstussenpersonen (zie artikel 259, 2de en 3de lid, van de voorliggende wet).
van 17/12/2017
tot ...
1) Art. 4: "Verwijzingen naar deze wet of naar één van haar bepalingen omvatten, in voorkomend geval, ook een verwijzing naar de gedelegeerde handelingen en naar de technische uitvoerings- en regelgevingsnormen die door de Commissie zijn aangenomen krachtens de bepalingen van Richtlijn 2014/65/EU en Verordening 600/2014."
2) Art. 257: "Niettegenstaande de opheffing van de artikelen 14 en 15 van de wet van 2 augustus 2002, blijven het koninklijk besluit van 20 december 2007 betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten en artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 augustus 2008 houdende nadere regels voor bepaalde multilaterale handelsfaciliteiten, onverminderd de bepalingen van deze wet, van toepassing tot de uitdrukkelijke opheffing ervan."